Vandaag realiseerde ik mij dat Paul wel de man is waar je op Hollandse bodem de meeste sport avontuurtjes beleeft. De ene keer is het een trail marathon, dan een Sloterplas met hoge golfen en nu besloten we op de warmste uren op de warmste dag van 2020 even 120km te fietsen. Nou ja..Paul is ergens gestrand op kilometer 100. Paul zal geen Paul zijn als hij niet een extra element toevoegt aan een toch al moeilijk iets: Mechanisch falen. Dus die liet ik achter in OuderKerk, zodat hij een Ubertje kon pakken. Voor de 2e keer in 1 jaar tijd. Traditie.
Elke kilometer gutste het zweet deze dag uit elke porie van ons lichaam. “Maikel, ik heb het zoooo warm” hoor ik hem nog mopperend zeggen. Paul klaagt nooit, trek je door de diepste dalen heen (zoals bij de Texel marathon). Ondertussen hou ik mijn mond maar, want dit idiote plan was mijn idee.
Als Paul klaagt dan weet je het wel: We doen iets totaal idioots. Zijn plezier (al schept hij vast op) is de hel van Frankrijk (Paris-Roubaix), daar waar mannen en vrouwen 80km over kastijen denderen, waarna het nog de vraag is of je nog geschikt ben om kinderen te fabrieken.
Misschien is dat dan ook wel het leukste buiten het wedstrijdelement om van triatlon of hardlopen. Het zijn de avonturen die je met elkaar meemaakt. Je gaat door diepe dalen, maar dat doe je samen en samen klim je weer naar mooie momenten. Geef mij maar het avontuur, de buitenlucht, de felle zon of de ijzel en kou. Alles beter dan een zweethok/paincave. Het liefst lekker lang, zodat het een soort kleine vakantie is van alle dagelijkse beslommeringen. Op de duintoppen van Texel, in het midden van een woeste Sloterplas of op smeltend asfalt op de dijk bij Almere: Avonturen beleven en afzien om daarna nog lang over te kunnen opscheppen. Vanaf vandaag kunnen wij zeggen: Wij hebben op het heetst van de dag op de heetste dag van 2020 120km gefietst met de zon op ons hoofd. Tikje gestoord dat wel.